Op de eerste dag kregen de renners een biljartvlakke etappe over 170 km tussen Surhuisterveen en Dokkum voor de wielen geschoven. De openingsetappe was op papier eentje op maat voor de sprinters, maar de wind zorgde meteen voor een waaierspektakel.
Een kopgroep van zeven renners (Julien Duval, Luke Durbridge, Guillaume Boivin, Logan Owen, Arjen Livyns, Ludovic Robeet en Ward Vanhoof) kreeg in de eerste helft van de wedstrijd nog een vrijgeleide van het peloton, maar werd door de ploegen van de sprinters voortdurend binnen schot gehouden.
In de achtervolging op de koplopers deed de strakke zijwind in de tweede helft de wedstrijd helemaal ontploffen. Zo ontstond er een kopgroep van ruim dertig renners met daarin een pak grote namen. Topfavoriet Remco Evenepoel had zich niet laten verrassen, maar viel na materiaalpech weg uit de eerste waaier.
Daarin werd op niemand gewacht. Een groepje met Mohoric, Colbrelli, Benoot, Asgreen en Teunissen probeerde er in de Gouden Kilometer nog vanonder te muizen, maar werd terug tot de orde geroepen. Ook een late uitval van Pöstlberger draaide op niets uit.
Zo werd er in de straten van Dokkum met een uitgedund peloton gesprint voor de zege. Daarin was Tim Merlier de snelste, voor Bauhaus en Hodeg. Evenepoel beperkte de schade tot iets minder dan een minuut en is nog niet definitief uitgeteld voor de eindzege.